Wij genieten nog steeds in het prachtige Ohrid: het weer, de superaardige mensen. Mijn billen en kuiten zijn minder blij met deze vakantie, ik heb nog nooit zoveel bergen getrotseerd. Mijn spierpijn bereikt zijn hoogtepunt op 9 juli.
Bram en ik besluiten het Nationaal Park Galichica te bezoeken. Na het betalen van in totaal 50 eurocent entree voor Bram, mij en onze huurauto, crossen we een stuk omhoog en beginnen aan een hike van 3 kilometer lang, waarin we ruim een kilometer stijgen. Ik denk dan nog bij mezelf: 3 kilometer, da’s niet echt ver.
How could I be so wrong… Allemachtig, wat was dat zwaar. Zo makkelijk als Bram het heeft (volgens mij zou hij hardlopend naar de top kunnen), zo zwaar heb ik het. Erg fijn als die lijdensweg ook nog eens wordt vast gelegd met een GoPro in je snuffert. Het is ruim 38 graden die dag, wij starten onze hike om half 12 ’s middags en doen er zo’n tweeënhalf uur over. Ik ben buiten adem, er is geen duidelijk pad (lees: enkel rots, gras of los zand) en er is gewoon nergens een stukje grond te bekennen dat niet 12% helling kent. Stilstaan is misschien nog wel zwaarder dan gewoon doorlopen. Als ik ook nog een aantal keer wegglijd omdat mijn schoenen geen grip hebben, word ik pas echt chagrijnig. Bram trekt zich niks aan van mijn gevloek en laat mij met rust, gelukkig maar. Dan begint ook nog mijn bh gruwelijk te irriteren en ik vraag me hardop af waarom ik mijn sportbh niet gewoon heb aangetrokken. Mijn witte hemd is inmiddels geel van het zweet en ik voel me hartstikke goor. Toch moet ik wel lachen als er een meneer die minstens de 75 gepasseerd is ons tegemoet komt. Hij dartelt naar beneden nadat hij theeplanten geplukt heeft op de top, zo easy peasy. Als hij dit kan, moet ik dit toch ook kunnen?! Hij geeft ons een paar van zijn theeplantjes om te proeven.
Plots zie ik een berg stenen. Zo’n bergje waar steeds iemand weer een steen bovenop legt. Ik heb ergens gelezen dat dit een soort van traditie is als je de top van een berg bereikt. YES, we zijn er! Ik plof op de grond en besluit om eerst even te rusten en dan pas het uitzicht te bekijken. Bram wijst naar een groep mensen die op een andere bergtop staat en durft bijna niet te zeggen dat we toch echt nog niet helemaal boven zijn. De laatste loodjes zijn in dit geval niet het zwaarst, ik ben er helemaal klaar mee dus begin in volle vaart aan het laatste stuk.
Ondanks dat het bewolkt is, is het uitzicht onvergetelijk mooi. We kijken uit over het meer van Ohrid aan de ene kant van de berg en het Prespameer aan de andere kant. Holy shit, dit was het toch wel waard: mijn scheldtirades en knellende bh doen me even niets meer. We nemen de tijd om lekker op de top te zitten en te genieten van dit mooie plaatje. Van een hike als deze krijg je wel honger! En een goede voorbereiding is the key, daar komen we achter op ruim 2250 meter hoogte met enkel een zak chips in onze rugzak.. Nouja, een beetje zout is in ieder geval niet verkeerd na al dat gezweet.
Aan de top ontmoeten we Медић (volgens mij spreek je het uit als: Nenad, maar ik weet het niet meer zeker) uit Servië. Hij is een ervaren hiker en vergezelt ons tijdens onze tocht naar beneden, wat erg leuk is! We praten over cultuur, politiek, het voormalige Joegoslavië en zijn kindje en over koetjes en kalfjes. Hij nodigt ons maar al te graag uit om een keer naar Servië te komen en met hem te gaan hiken. Het enige wat ik denk is: leuk aanbod, maar hiken? Voorlopig effe niet meer!
PS. Foto’s zijn gemaakt door Медић!